Naar Parijs (2)

Naar Parijs (2)

Midden in de nacht (05.30 uur) word ik gewekt door het irritante geluid van m’n wekker. Het is donderdag 25 oktober 2001, de dag waarop de deuk in het netto resultaat zal worden verzilverd.  De dag waarop Daniëlle mij rond 06.30 uur zal ophalen. Fris noch monter sluip ik het bed uit. Ik maak het licht niet aan en stoot m’n teen tegen de kast bij het nemen van de binnenbocht. “ @$%&%^&@** !” smoor ik en begeef me naar de badkamer. Mijn eega heeft mij te kennen gegeven dat ze mij wil uitzwaaien, maar heeft mij vriendelijk verzocht haar pas op ‘t laatste moment te wekken.  Ik heb ‘n smaak in m’n mond alsof er ‘n clochard in geslapen heeft, dus eerst de tanden maar eens onder handen nemen. Ik trek het kastje open en zoek  naar de vers-opgeladen-electrische tandenborstel. Ik heb de motoriek nog niet onder controle (ik heb m’n sjekkie nog niet gehad) en in m’n lompheid stoot ik ‘t ding om. De helft van de inhoud van het kastje klettert in de wasbak. Wederom onderdruk ‘n vloek en wacht op de volle laag vanuit de slaapkamer. Gelukkig blijft deze uit. Ik druk wat witte smurrie uit de tube op het kleine borsteltje. Met m’n duffe kop zet ik het machientje aan voor ik het in m’n mond stop. De pasta is in ‘n mum over mij en heel de badkamer verspreid. Ik vis met m’n borsteltje ‘n klodder uit m’n linkeroor en positioneer mij voor de spiegel. Ik herken mezelf niet meteen en heb het gevoel dat ik in een andermans mond aan het wroeten ben. M’n tong slaapt nog. De smaak is ‘n beetje apart maar niet onaardig. Zo, nu effe scheren. Ik smeer m’n gezicht in met schuim en pak de Gillette Magnum III. Met bewegingen zoals in de reclamespot verwijder ik de stoppeltjes en het bovenste laagje van m’n jeugdpuistjes. Het bloed en overtollig scheerschuim spoel ik wel af onder de douche. Ik draai de kraan open. Controleer of het water op temperatuur  is, spuit wat doucheschuim op ‘n spons en stap onder de sproeier. Als ik me wil gaan inzepen ontdek ik dat ik m’n pyjama nog aan heb. Tijdens het aanroepen van de Heer  trek ik de natte dweilen uit en heb m’n smoesje al klaar. “Ik heb zoooo gezweet vannacht.” Ik stap weer onder de douchekop en laat me strelen door het warme water. De benodigde spullen voor de overnachting wil  ik  in m’n toilettas stoppen en zie op de tube waarmee ik m’n tanden heb gepoetst “nachtcrème” staan. Gatver….., vandaar… Ik zoek naar de echte tandpasta en poets m’n tanden opnieuw.  Pak ‘n schoon washandje, want dat kennen ze in de meeste landen niet. Nou, voor mij kan ie. Ik ga naar beneden en schrik me kapot van het alarm wat plotseling afgaat. Ik ren terug naar de slaapkamer om de code in te geven en zie m’n geliefde stijl overeind in ‘t bed zitten. Echt goed gemutst is ze niet. “Ja, sorry,” zeg ik, “sorry, sorry schat.” Ik krijg geen antwoord, maar de manier waarop ze zich omdraait vertelt mij, dat ik haar beter niet meer kan storen om mij uit te zwaaien. De hond kwispelt in de serre. Ik open de tussendeur en aai het trouwe beest.  ‘t Is 06.10 uur als ik met ‘n drummetje tussen de lippen de poort opendraai. Ah, daar ligt de opvouwbare paraplu, die neem ik mee naar Parijs. Gewapend met riem, strontschepje en paraplu duw ik de klink naar beneden. Laat de hond voor, trek de poort achter me dicht en….. laat de sleutel aan de binnenkant op de deur staan. M’n portemonnee met voordeursleutel ligt in de keuken, dus…ik kan nergens meer binnen.  In paniek wring ik de hond uit en voor ik aanbel steek ik de paraplu op. Ding-dong, ding-dong schalt ‘t door het huis. Het bovenraam gaat open. “Sleutel vergeten,” zeg ik.

 “Wat sta je daar nou stom met die paraplu als ‘t droog is?”

 “Ik wacht de bui af,” grap ik. M’n schatje rukt de voordeur open en tot m’n verbazing lacht ze om de grap die ik jaren geleden ‘ns ooit van Monique heb gehoord. “Ik ben al vanaf vier uur wakker, bang dat je je zou verslapen.” Ik omhels haar en voel me plotseling zo sterk dat ik haar durf te vertellen dat m’n pyjama kliedernat is en dat de badkamer vol spetters met nachtcremè  zit. Samen controleren we of ik alles wel heb en op “tuut-tuut” slaat de hond aan. Ik verzoek ‘m af te slaan, pak m’n spullen, kusje, “houdoe,” en “tot zaterdag.” Twee stralend-uitziende dames wensen mij bijna onverstaanbaar: “moi”.  Ik drop m’n spullen in de kofferbak en off we go, of liever: nous allons. Er wordt weinig gesproken tijdens het ritje. Eerst koffie, besluit ik als we in Rosmalen aankomen. Ik tap ‘n dubbele om echt wakker te worden. Ik had ook beter de tanden met dagcrème kunnen poetsen.  De hal staat vol met dezelfde reistrolley’s, zoals ik reeds had voorspeld. Ik besluit buiten m’n koffie op te drinken en nog een nicotineshot te nemen. “Daar staat Marianne. Zullen we naast elkaar in de bus gaan zitten?”, vroeg ze en ik voelde me gevleid. ‘n Stapelbus arriveert en wordt volgestouwd met bagage en passagiers. Ik zet m’n koffiekop weg, kom terug en nergens geen Marianne meer. Loop ik op mijn leeftijd nog ‘n blauwtje ook, verdomme. Dan gaan Ronald en ik maar achteraan beneden zitten. Een gezellig maar krap plaatsje. Zooo krap, dè we plat moete praote en als we van gedachten willen wisselen moet één van ons even in de gang gaan staan. ‘t Toilet is een dwangbuis en een zwangere vrouw moet de deur open laten staan. Na enkele kilometers schreeuwt m’n blaas om verlichting en mag ik de krapte van ‘t toilet ervaren. Als man blijf ik natuurlijk staan. Ik doe de klep omhoog en juist als ik wil beginnen schommelt de bus van L <-> R en van V <-> A. Ik stoot m’n harsens en heb ‘t een en ander niet meer in de hand. Met het dweilen van de cabine ontdek ik ‘n sticker die vertelt dat iederéén moet gaan zitten. Dus ook hier geldt:: “Lees eerst de gebruiksaanwijzing.” M’n broek is ‘n weinig nat, maar dat was voor mij niet nieuw. Toen ik pas m’n leesbril (+ 2) had en die op ‘t toilet vergat af te zetten dacht ik: “dit is de mijne niet,” en stopte alles van schrik terug. Maar dit terzijde. Ik heb zin in ‘n saffie, maar we zijn pas ‘n uur onderweg. Ik denk aan ‘n lied van Robert Long: “Flink zijn, even flink zijn.”

Als m’n kopij door de censuur komt, vertel ik de volgende keer verder.

AAR DIE DABBELJOE.

Ook leuk om te lezen

Lente

De zomer is alweer in het land. Tijd om ’n terugblik te werpen op mijn favoriete seizoen: de lente. Mijn 11e lustrum is ook weer

Tussen de rails

“Gaat zo’n trein hard, pap?” Dat was één van de vele vragen die ik moest beantwoorden daags voor ons vertrek. We hadden de kinderen beloofd

Meer lezen?

Download mijn boek: Levensloop van een Muzikant