“Er waren toch verschillende medewerkers, die er niet waren,” spreek ik tot Monique, die naast mij op de bovenste verdieping op de tweede rij links voor in de touringcar zit. “Zo is Myriam Spoor loos. Zij Spoort de laatste weken niet helemaal, volgens mij. Al ’n tijdje ben ik omtrent haar het Spoor bijster, maar heb geen reden gezien om haar op te roepen via het programma op-Spoor-ing Vermist,” zeg ik geruststellend. “Wat ik wel weet, is dat Patrice baalde als ’n stekker, omdat, nu Myriam er niet was, zij niet mee kon. Reden?? De WC bril van het herentoilet 1e etage was kapot.

Oorzaak?? A) Óf ‘n plasser had ’n oud gedicht: Plassers doe de bril omhoog, de poepers zitten ook graag droog, een beetje te letterlijk genomen en had bril met deksel, schroeven en al opgetild;
B) óf het was van Dam. Want als deze op de bril gaat zitten komt hij met z’n voeten niet aan de grond, dus de billen moeten rechtstreeks op het keramiek geplaatst worden, waarbij hij eens dús-danig in de pot zakte dat er een vacuüm ontstond. De pot moest operatief verwijderd worden. (De ARBO heeft hem daarop geadviseerd ‘n baas te zoeken met lagere poepdozen).=
‘n Losse bril is voor de grote boodschapper levensgevaarlijk. Je zit namelijk niet stabiel en zeker niet de hardlijvigen, die nogal moeten persen. Dat ding schuift alle kanten op en als je opstaat blijft ’t aan je kont plakken, en je zult altijd zien, dat, net als je de billen afgeveegd hebt, ’t geval naar beneden sodemietert op het drie-lagen-dik papiertje met vette veeg. Nou, je bent collegiaal, dus je moet de bril weer smetteloos schoonmaken. Patrice heeft de leverancier (ik vermoed Hans Anders) moeten bellen, en die had wel toegezegd dat ie zou komen, maar niet wanneer. Vandaar dat zij moest blijven, want wie moest Anders Hans op vangen.” Blauw aangelopen haal ik adem. “Misschien is Myriam gewoon lichtelijk ongesteld,” meent Monique, maar ik zag geen verband. “Nee,” zeg ik, ”er zijn bij ons wel meer meiden, die niet lekker in hun vel zitten. Aan de buitenkant zie je er niks van, hoor, want ’t zijn juist de meiden die er lekker strak in zitten. Ze voelen zich ’n beetje ziekjes en worden meteen naar ’n therapeut gestuurd. Die vertelt dan dat ze het rustig aan moeten doen en vooral maar dikwijls terug moeten komen, want zijn vrouw en kinderen moeten er tenslotte ook van vreten. De American style is tot Nederland doorgedrongen. Ieder z’n eigen shrink. En ’n ander maar werken. Toen wij jong waren bestond het beroep therapeut niet eens. Een schop onder je kont kon je krijgen.” Intussen laat ik m’n praatstoel wat achterover zakken. “Wij 50-plussers zijn ouderwets. Ik ga even plat,” besluit ik m’n betoog. Dat kan, want op onze verdieping is het rustig. Beneden gaat het er duidelijk wat luidruchtiger aan toe. Kantoor Vlijmen heeft besloten de terugreis met gebral te begeleiden. Gezellig. Arme chauffeur. “Toet, toet.” Dave rijdt naast ons. Angelique zwaait. Ze heeft de helm nog op. Wel veilig, maar niet zo complimenteus voor de chauffeur. (Als ik Dave was, zou ik m’n ontslag nemen.) Nog zo’n zes uur te gaan. Het wordt donker. Een film wordt gestart. “The Bodygard.” ’n Typisch Amerikaanse film met veel glamour en niet-realistische personages, die je in het dagelijks leven echt nooit tegenkomt. Whitney Houston in de hoofdrol. Gadverdamme, als ze maar niet gaat zingen. Dat doet ze wel, die gedrogeerde trut. Ze verkracht ’n prachtig lied van de enige echte Dolly Parton: “I will always love you.” (Als ik haar bodygard geweest zou zijn , zou ik ze meteen de strot hebben dichtgeknepen.) Ik weet dat veel vrouwen, ja, zelfs mannen bij deze film de waterlanders de vrije loop laten. Ik moet toegeven: ik ook, maar meer omdat anderhalf uur van mijn leven is vergald en slapen in bus of vliegtuig kan ik niet. Plas- en rookstop. Ik word benaderd door delegatie Vlijmen. “Hé Rini, kom bij ons beneden zitten, joh, lekker liedjes zingen, joh, kei gezelly, man.” Het is Jaqueline die mij aanspreekt en bijzonder teleurgesteld afdruipt als ik keihard: “Nee,” zeg. Sorry, Jack, sorry Nicole, sorry Anne, sorry Lisette, maar ik hou er niet van om zo maar uit de losse pols wat liedjes te verzieken. (Het zijn meestal die meezingers van Marianne Konings, Corrie Bauer, Frans Weber, Koosie en Adriaan en Bas Alberts. Oh en André niet te vergeten, in de jukebox te vinden onder het nummer H6.) Flauw; ongezellig; ’n zeikerd? You name it, ik ben ’t. We vervolgen onze weg. Ter ontspanning krijgen we nog ‘n B-filmaangeboden. Bij het zien van de Paramount sta ik op en trek beide broeken uit. Monique kijkt geschrokken en vraagt lullig: “Waarom doe je dat?” “Zo voorkom ik dat ze zo meteen afzakken.” Maar laat ik jullie niet opzadelen met m’n afkeer van 80% van die Stars & Stripes movies, waar alleen maar real-estate managers, lawyers, architects en governors de hoofdrol vervullen met als tegenspelers altijd prachtige vrouwen, meestal kunstmatig opgevuld en plastisch gladgestreken. Amerikanen kunnen in alles zo overdrijven. Neem de raket-landing op de maan. Is dat nou zo bijzonder? De mensen uit Veghel en omstreken gaan al jaren op de fiets naar Mars. Nee, mijn voorkeur gaat uit naar films uit GB met menselijke mensen.
De laatste stop. We zijn er. Danielle en ik vertrekken, na links en rechts wat complimentjes en kusjes uitgedeeld te hebben, richting Nuland. Nergens zie ik spandoeken met “Welkom Thuis.” Ook geen rooie loper, niks. Het weekend staat voor de deur dus ik ga via de poort. Eenmaal binnen word ik hartelijk verwelkomd door de hond, die spontaan met ’n grote plas m’n schoenen besprenkelt, en op de bank zit het welkomstcomité: mijn geliefde en ons nichtje Tamara. Kus, kus, kusje, kusje. Ik pak ’n dweil en verwijder het hondenwater. Zo, die hoeft niet meer te worden uitgelaten. Ik leg m’n schoenen op de radiator en plof neer. Op de vraag van: “Hoe was ’t?” antwoord ik dat ze dat maar in Maatwerk moeten lezen. Tamara maakt ’n Irisch Coffee in speciaal daarvoor bestemde glazen. (Tamara is ’n lieve nicht. We hebben nog zo’n nicht meer, maar dat is ’n neef.) Heerlijk. Ik duw m’n neus in de dot slagroom en neem ’n slok. Ik proef dat de verhouding koffie : whisky is verwisseld. “Ik zal straks wel slapen,” denk ik gniffelend, en bestel al keuvelend ’n tweede, ’n derde, maar zeg niks van de mix. Dan wordt het bedtijd.
“Hé,” zeg ik, “heb je ’t bed al verschoond? Dat doen we op zaterdag toch altijd?”
“Klopt, maar gisternacht heeft Laika op jouw plaats gelegen, zodat ik m’n voeten kon warmen, maar de lieverd heeft waarschijnlijk ’n acute blaasontsteking opgelopen en op ’t bed gewaterd.” “Of hij heeft ’t woord waterbed verkeerd begrepen,” lach ik een klein beetje dom en ’n heel beetje zat. Ik val al klotsend op bed.
Ik had zoveel plannen voor de vrije zaterdag. Ik wilde achter in de tuin, op de plaats van de wind nog wat paniek zaaien, nadat ik de storm geoogst zou hebben om die in ’n glas water te doen. Ik moest nog een kuil graven voor ’n ander, maar was veel te bang dat ik er in zou vallen. Ik voelde, dat ik bij de pakken zou gaan neerzitten, die ik eigenlijk op moest ruimen. Ik zou de hond niet durven uitlaten, omdat deze bijzonder agressief wordt van poezen, dus ook van mijn kater. Ik wist dat ik besmet zou worden met het pek, waar ik mee om moest gaan, omdat de loodgieter dat vorige week had op de stoep had gemorst. Ik moest in het ondiepe deel van de vijver nog wat spijkers zoeken, maar die bleken in m’n kop te zitten. Al malend moet ik in slaap zijn gevallen. Johnny Walker werd Rini Sleeper…….tot half twaalf in de morgen. Koppijn. Ik kom beneden en ruik heerlijke koffie. Op de keukentafel liggen twee paracetamols. “Ons kent ons,” zegt ze en ze lacht haar tanden bloot. Ik neem ’n boterham. M’n sjekkie smaakt weer. Het regent pijpenstelen. “Vertel eens eerlijk, heb je in Parijs nog dingen gedaan, waar je eigenlijk spijt van hebt?” “Veel dingen niét gedaan en daar heb ik spijt van,” antwoord ik. “Ik heb veel moeten ontberen die twee dagen. Donderdag is onze vet-dag en toen zaten we in de bus. Vanavond eet ik ’n frietje met satésaus + mayonaise en twee frikadellen speciaal.” “Wat ga je zo meteen doen?” vraagt ze. “Nou,” zeg ik, “er is ’n beloning voor degene, die ’n leuk verhaal schrijft over Parijs. Ik ga eens achter de PC zitten.” “Wat valt er te winnen?” “De eerste prijs is ’n gratis maagoperatie en de tweede prijs is ’n voetreis naar Rome, geloof ik. En wat ga jij doen?” “Eerst maar boodschappen, het weer is te slecht om de vuile was buiten te hangen. Maar je had toch al ’n verhaal geschreven voor de speciale editie, het zakfor-maatwerkje?”
“Ja,” zeg ik, “maar dat was niet echt, dat was maar ’n droom!”
Aar Die Dabbeljoe.
P.S. Ik dank iedereen voor de leuke reacties.
De beloning heb ik dus al gehad: jullie GOUDEN GNIFFEL.